"Dat is een liedje voor heel kleine kinderen," verzekerde tante Malle. "Ik kan het met de beste wil van de wereld niet volgen."
"Ja, det er nu en vise for meget små børn!" forsikrede tante Malle; "jeg kan med bedste vilje ikke følge med!"
Dat kon de kleine Amalie wel. Ze was pas drie. Ze speelde met poppen, die voedde ze zo op dat ze even verstandig zouden worden als tante Malle.
Men lille Amalie kunne det; hun var kun tre år, legede med dukker og opdrog disse til at blive lige så kloge, som tante Malle.
Er kwam een student in huis, die haar broers met hun huiswerk hielp. Hij praatte veel met de kleine Amalie en haar poppen, heel anders dan alle anderen. Dat was heel leuk, vond het kleine meisje, en toch zei tante Malle dat hij helemaal niet met kinderen om kon gaan. Die kleine hoofdjes konden al dat gepraat onmogelijk aan. Maar de kleine Amalie kon dat best. Ze leerde zelfs een heel liedje uit haar hoofd dat de student haar voorzei: "Dansen, dansen, popje klein," en dat zong ze voor haar drie poppen. Twee waren er nieuw, de één een vrouwtje, de ander een mannetje, maar de derde pop was oud en heette Liesje. Ze kreeg het liedje ook te horen, want ze kwam erin voor.
Der kom en student i huset; han læste lektier med brødrene; han talte så meget til den lille Amalie og hendes dukker, talte ganske anderledes end alle andre; det var så morsomt, fandt den lille, og dog sagde tante Malle, at han slet ikke forstod at omgås børn; de små hoveder kunne umuligt bære den snak. Lille Amalie kunne det, ja lærte endogså udenad af studenten en hel vise: "Danse, danse dukke min!" og hun sang den for sine tre dukker, de to var nye, den ene en frøken, den anden et mandfolk, men den tredje dukke var gammel og hed Lise. Hun fik også sangen at høre og var med i den.
Dansen, dansen, popje klein!
Danse, danse dukke min!
O, wat is dat meisje fijn,
nej, hvor frøkenen er fin!
en het heertje evengoed,
kavaleren ligeså,
met zijn handschoen en zijn hoed.
han har hat og handsker på,
Zijn broek is wit, zijn jas is blauw
bukser hvide, kjole blå,
en zijn schoenen zijn wat nauw.
ligtorn på den store tå.
Hij is fijn en zij is fijn.
Han er fin, og hun er fin.
Dansen, dansen, popje klein!
Danse, danse dukke min!
Dit is onze Liesje maar,
Her er gamle Lisemor!
een popje van verleden jaar.
hun er dukke fra i fjor;
Haar haren zijn gemaakt van vlas,
håret nyt, det er af hør,
haar voorhoofd komt juist uit de was.
panden vasket er med smør;
Ze is weer bijna helemaal jong.
hun er ganske ung igen.
Kom maar mee, mijn lieve meisje.
Kom du med, min gamle ven!
Als de speelman nu eens zong
I skal danse alle tre.
van drie poppen in één wijsje!
Det er penge værd at se.
Dansen, dansen, popje klein!
Danse, danse dukke min!
Maak jij maar die pasjes fijn.
gør de rette dansetrin!
Voet naar buiten, rugje rank,
foden ud ad, hold dig rank,
dan ben je lief en o, zo slank.
så er du så sød og slank!
Buig je, strek je, draai maar rond,
neje, dreje, snurre rundt,
dat is bovenal gezond.
det er overmåde sundt!
Dat is snoezig om te zien,
Det er nydeligt at se.
een, twee, drie, en tel tot tien!
I er søde alle tre!
En de poppen begrepen het liedje, kleine Amalie begreep het, de student begreep het. Hij had het zelfgemaakt en hij zei dat het een uitstekend liedje was. Alleen tante Malle begreep het niet; ze leefde in onmin met kinderspelletjes. "Onzin," zei ze. Maar kleine Amalie vond dat niet. Zij zingt het liedje wel.
Og dukkerne forstod visen, lille Amalie forstod den, studenten forstod den; han havde selv digtet den og sagde, at den var så udmærket; kun Tante Malle forstod den ikke; hun var kommet ud over barnlighedens plankeværk, "pjankeværk!" sagde hun, men det var ikke lille Amalie, hun synger den.
En wij hebben het van haar.
Fra hende har vi den.